Rode lak, ventielbescherming, draagbeugel: zo ziet een traditionele kampeergasfles eruit. Om de LPG in de gasfles te gebruiken voor verwarmen, koken en koelen is een gasdrukregelaar nodig. Hierdoor wordt de flesdruk verlaagd van maximaal 16 bar naar 30 mbar – de werkdruk van de gasapparaten in uw caravan. Truma heeft verschillende gasdrukregelaars waar u uit kunt kiezen, afhankelijk van of u uw apparaten tijdens het rijden wilt gebruiken of alleen als uw camper geparkeerd staat en of u weinig of veel gas verbruikt.
Gasdrukregelaars voor stationair gebruik
Gebruikt u uw gasinstallatie alleen op campings, dus als de caravan stilstaat, dan heeft u alleen een klassieke Truma gasdrukregelaar voor één of twee gasflessen nodig. Gasdrukregelaars voor twee flessen hebben het voordeel dat ze automatisch overschakelen van de lege naar de volle fles wanneer de druk van de werkende fles onder de 0,5 bar komt.
DuoControl
- Geschikt voor caravans en campers
- Met aansluitingen voor twee gasflessen
- Automatische omschakeling van lege werkende cilinder naar volle reservecilinder
Gasdrukregelaars voor bediening tijdens het rijden
Er moet aan een aantal veiligheidsvoorschriften worden voldaan, zodat u uw koelkast of verwarming op gas kunt blijven gebruiken terwijl u aan het rijden bent. Zo moet je ervoor zorgen dat er bij een verkeersongeval geen gas ongecontroleerd uit de fles kan stromen.
Truma heeft daarom gasdrukregelaars ontwikkeld die een crashsensor bevatten. Bij een crash vanaf ongeveer 15 km/u komt een balletje in de regelaar los uit een houder en sluit de gasleiding af, waardoor er geen gas kan stromen. Als de crashsensor wordt geactiveerd door slechte wegomstandigheden, bijvoorbeeld tijdens de rit naar de vakantiebestemming, kunt u deze eenvoudig resetten met een resetknop.
MonoControl CS
- Geschikt voor caravans en campers
- Aansluiting voor één gasfles
- Met crashsensor
- Eenvoudig resetten van de crashsensor
- Ook verkrijgbaar als MonoControl CS gastank
DuoControl CS
- Geschikt voor caravans en campers
- Aansluitingen voor twee gasflessen
- Automatische omschakeling van lege werkende cilinder naar volle reservecilinder
- Met crashsensor
- Eenvoudig resetten van de crashsensor
- Selecteer eenvoudig de werkende of reservecilinder met een bedieningsknop
- Statusweergave van de gebruikte cilinder
Installeren van de gasdrukregelaar
Truma gasdrukregelaars kunnen eenvoudig achteraf worden gemonteerd en worden met hogedrukslangen met slangbreukbeveiliging op de gasfles aangesloten. Uw Truma-expert adviseert u niet alleen welke Truma-gasregelaar het beste bij u past, hij is ook uw aanspreekpunt om deze te laten installeren.
Controle van het gassysteem
Wanneer een nieuwe regelaar is gemonteerd, kan uw vakwerkplaats een gascontrole uitvoeren. Het controleert of het gassysteem correct is geïnstalleerd en niet lekt.
Gasfilters beschermen tegen vuil
Om ervoor te zorgen dat uw gasdrukregelaar zo lang mogelijk betrouwbaar werkt, dient u een gasfilter te gebruiken. Het houdt aerosolen uit de buurt van de gasdrukregelaar en afdichtingen. Dit zijn olieachtige deeltjes in de gasfles die de regelaar kunnen blokkeren. Controleer de filterpatroon regelmatig, zoals elke keer dat u de cilinder vervangt, en vervang deze indien nodig.
Truma gasfilters van de nieuwe generatie (zwarte behuizing) filteren deze resten uit het gas en geven ze door aan een filterkussen aan de onderkant van het gasfilter. Bij het wisselen van cilinders is de pad eenvoudig te vervangen. Bij dit model is het niet nodig om de filterpatroon te vervangen.
Bij het vorige model (zilverkleurige behuizing) wordt de filterpatroon regelmatig gecontroleerd, bijvoorbeeld bij elke cilinderwissel. Indien nodig wordt de filterpatroon vervangen door een nieuwe.
Tips voor het veilig omgaan met uw gasinstallatie
- Als je je gasinstallatie ook tijdens het rijden bedient, heb je een gasdrukregelaar met crashsensor en slangen met breukbeveiliging nodig. In geval van schade wordt het veiligheidsapparaat geactiveerd en stopt de gasstroom onmiddellijk.
- Als je geen crashsensor hebt, moeten gasflessen tijdens het rijden gesloten zijn.
- Gasflessen moeten aan de boven- en onderkant worden ondersteund zodat ze niet kunnen verschuiven en moeten ook stevig aan het voertuig zijn bevestigd.
- Controleer de slangen elke keer dat u de cilinder verwisselt door ze iets te buigen. Als ze broos en gebarsten zijn, vervang ze dan zo snel mogelijk.
- Transporteer gasflessen alleen in een cilinderbox: deze is afgedicht aan het voertuiginterieur en heeft een opening van 2% van het bodemoppervlak, maar minimaal 100 cm². De opening leidt naar buiten zodat uitgestoten gassen direct kunnen ontsnappen.
- LPG-apparaten mogen niet worden gebruikt bij het tanken, in parkeergarages met meerdere verdiepingen, in garages of op veerboten.